Elk jaar is er veel te doen over de aardappeloogst. Soms is het te droog geweest, soms te nat, maar er is altijd wel iets wat er voor zorgt dat de aardappel niet van het land komt. Elk najaar bereikt ons via de media wel het paniekerige bericht dat de aardappelprijzen onder druk staan, door welke natuurramp dan ook, en dat wordt dan voor de ‘gewone’ man uitgedrukt in de vorm van de prijs van een patatje. Ik verbaas me hier al mijn hele leven over. Als de berichten over de stijgende patatprijzen in pakweg de afgelopen 20 jaar uitgekomen zouden zijn, dan betaalden we inmiddels voor een patatje oorlog meer dan voor een kilo kaviaar en dan bedoel ik niet de variant gewonnen uit gekweekte steuren, maar de kaviaar die met veel pijn en moeite uit de laatste in het wild levende steur geperst is. Ik pretendeer geen aardappelexpert te zijn, maar volgens mij is het voordeel van een aardappel, slechte oogst of niet, dat de smaak immer in tact blijft. Kom daar maar eens om bij de wijnboer…

Oeps

De arme wijnboer heeft met vele risico’s te maken. Stevige vorst in het voorjaar, teveel regen tijdens de bloei, verzengende hitte in de zomer of extreme regenval tijdens of vlak voor de pluk en daar gaat zijn oogst. Een hagelbui op rijpende druiven die een mooie oogst beloofden? Een gevalletje: oeps, volgend jaar maar weer eens proberen. Buiten slechtgezinde weergoden dreigt er ook altijd wel een invasie van insecten, schimmels, vogels en andere ondefinieerbare beestjes die het op de druiven of de wijnstok voorzien hebben. Een gemiddelde wijngaard ziet er vredig en idyllisch uit, maar feitelijk woedt er een vuile oorlog zonder ooit ook maar het vermoeden van een wapenstilstand. De wijnboer, biologisch of niet, is generaal en tegelijkertijd frontsoldaat in zijn eigen wijngaard en elk jaar is de uitkomst van de strijd ongewis. Overleven de druiven uiteindelijk de strijd, dan nog is het maar de vraag wat de kwaliteit van de wijn wordt. Gek genoeg ligt hierin ook de charme en schoonheid van goede wijn verscholen. Wijn is gelukkig geen Coca Cola: het smaakt elk jaar weer anders.

Kaalslag

In de wijngaard waar ondergetekende de afgelopen 20 jaar geworteld heeft, was het een bewogen wijnjaar. Door een chronisch gebrek aan opbrengsten en het feit dat de wijnboer er praktijken op nahield die het daglicht niet konden verdragen, is de wijngaard grotendeels gerooid. Rücksichtslose kaalslag heeft vele kerngezonde wijnstokken de knop gekost. Voorheen stonden we zij aan zij in weer en wind en probeerden we er elk jaar weer wat van te maken. Nu jaagt de wind over nagenoeg braakliggend land. Ik mis ze, de andere druiven. Door de jaren heen raak je gehecht aan hun gezelschap en karaktereigenschappen. Wat rest zijn slechts de mooie herinneringen aan betere tijden.

Pinot Noir

Zo was er de pinot noir, de meest vrouwelijke van alle blauwe druiven. Ze stond er nog niet zo lang. Een uiterst intelligente druif die in eerste instantie wat adellijk en gereserveerd overkwam, maar zich al vrij snel aanpaste aan het terroir van de wijngaard waar ze in stond. Gereserveerdheid maakte snel plaats voor uitbundige fruitigheid en daarnaast gaf ze de wijnen de zo benodigde diepgang en karakter. Soms maakte ze de wijn zacht als fluweel, een andere keer zorgde ze voor een welkom rafelrandje.

Gamay

Rechts van me stond de gamay. Een frivool en extravert type met pit. Hij kwam uit de betere delen van de Beaujolais, waar men veel ondergewaardeerde wijnen van deze druif vindt. Wie oppervlakkig keek zag de joker van het stel die het allemaal niet zo serieus nam en de goegemeente genadeloos op de hak kon nemen. Wie de moed had om beter te proeven, zag een druif die bijna stiekem wijnen gaf met meer inhoud en karakter dan de schreeuwerige types met holle, opgepompte karakters.

Merlot

Laten we ook vooral de merlot niet vergeten. Overal ter wereld aangeplant en vaak geeft hij een makkelijk drinkbare wijn die vele mensen aanspreekt. Soms levert hij een beetje anonieme wijnen, maar bij ons was het dé stabiele factor die jaar in jaar uit de blend haalde. Soms viel hij hierin niet op, maar op de momenten dat je hem nodig had stond hij zijn mannetje en redde hij de magere jaren. Vaak zorgde hij voor de benodigde blosjes op de wangen.

Riesling

En dan was er nog de riesling. Riesling, stiekem de mooiste aller witte wijndruiven. De bescheiden druif die altijd een beetje ondersneeuwt bij het geweld wat andere druiven teweegbrengen en hierdoor soms een tikje onzeker is over haar eigen capaciteiten. Nergens voor nodig riesling. Als je zulke loepzuivere wijnen met ragfijne zuren en terroirexpressie als een Zwitsers uurwerk weet voort te brengen, dan blaas je alle concurrentie omver.

Tempranillo

Afgelopen jaar was het eenzaam en kil in de wijngaard zonder bovengenoemde druiven. Aanspraak en aangenaam gezelschap had ik gelukkig nog wel van de Spaanse, op biologische leest geschoeide, tempranillo die de kaalslag ook tenauwernood had overleefd. Ondanks het feit dat we wijn maken volgens een andere filosofie heeft dat het eindproduct nooit in de weg gestaan. Linksom of rechtsom streven we uiteindelijk hetzelfde doel na. Met gezamenlijke inspanningen hebben we dit jaar toch nog wijn weten te produceren. Niet het beste wijnjaar, niet de beste wijn ooit, maar een eenvoudige blend dit keer. Wie goed proeft herkent de karakteristieken van een moeizaam wijnjaar. Wat het volgende wijnjaar brengt valt nog te bezien. Gelukkig weet je het met wijn maar nooit.