Objectief proeven. Het lijkt zo makkelijk, maar ik geef het je te doen in onze huidige maatschappij die door sluwe marketingjongens gedomineerd wordt. Als wij het zelf niet meer weten duiken zij in het ontstane vacuüm om ons te vertellen wat lekker is, wat mooi is en wat goed voor ons is. Als uw blogger zo vrij mag zijn wil hij de lezer graag een nuttige tip geven: vertrouw altijd op je eigen smaak. Laat je niets aanpraten door anderen. Mooie praatjes smaken naar niks, uiteindelijk kosten ze je alleen maar geld, want de bedenkers van al dat moois dienen ook betaald te worden en over het algemeen gebeurt dit ruimhartig.

Schijverschap

Genoeg stichtelijke woorden, laat ik vooral mijn eigen objectiviteit niet uit het oog verliezen. Ik beschouw het als een groot goed. Het betekent vrijheid in de ruimste zin van het woord. Ooit vroeg mijn werkgever of ik blogs wilde gaan schrijven over de wijnen die wij in de markt loslieten. Mijn enige voorwaarde was absolute vrijheid bij de onderwerpen en de keuze voor de wijnen. Als ik niet enthousiast ben over een wijn, dan schrijf ik er dus ook niet over. Tot mijn stomme verbazing werden mijn voorwaarden vlot geaccepteerd en mijn ‘schrijverschap’ nam een aanvang. Alle wijnen die ooit de revue passeerden zijn dus ook wijnen die ik zelf lekker vind. Of een ander dat ook vindt, mag hij of zij gelukkig helemaal zelf bepalen.

Grand Cru Classé

Ooit stond ik op een proeverij met een puike verzameling wijnen, de crème de la crème uit Frankrijk, waaronder een straatje hoog gewaardeerde Bordeauxwijnen. Bordeaux uit de upperclass, want de meesten waren reeds sinds het jaar 1855 geclassificeerd als Grand Cru Classé en deze classificatie staat tegenwoordig nog steeds in steen gebeiteld, al dan niet terecht. De Fransen zijn nogal halsstarrig ouderwets op wijngebied. Zo voortvarend ze ooit te werk gingen bij het afschaffen van het koningshuis, zo besluiteloos zijn ze helaas bij het heroverwegen van ‘adellijke’ wijntitels.

Max Verstappen

Een aantal wijnen was ontegenzeggelijk goed te verteren, wat gezien de vraagprijs ook wel het minste was wat verwacht mocht worden, maar er waren er ook bij die teerden op een roemrijk verleden.  Op mijn wijnbarretje stonden ze slechts verzuurd, verbitterd en verongelijkt te zijn. Ik had er voor de lol en ook als ludieke frivoliteit een Bordeaux Supérieur bij gezet waar ik zelf nogal enthousiast over was. Geen adel, hij was in het verkeerde gezin geboren, maar wel puur gemaakt op kwaliteit, gebaseerd op strenge druivenselectie. Het weer zat in het betreffende wijnjaar ook niet tegen én de wijnmaker was ook nog eens in absolute topvorm. Klaarblijkelijk zat hij lekker in zijn vel. Waarschijnlijk was hij nog steeds dolverliefd op zijn vrouw, zijn druifjes en het leven, want zijn wijn bulkte van klasse en straalde pure levenslust uit. Het was een waar meesterwerk, ook nog eens betaalbaar in vergelijking met zijn adellijke familie, beter dan dit zou het niet meer worden. De wijn was als Max Verstappen in de Formule 1; hij schudde de gevestigde orde behoorlijk op.

Tot mijn verbazing en ontsteltenis vond iedereen deze wijn maar niks. Ach, beleefd gaf men te kennen dat het best smaakte, maar men prefereerde toch de vergane glorie uit 1855 en de proevers verloren zich in superlatieven voor deze, naar mijn bescheiden mening, behoorlijk uitgerangeerde wijnen. De liefhebber in mij was behoorlijk in zijn kuif gepikt en na de zoveelste deceptie heb ik de Bordeaux Supérieur van tafel gehaald. ‘Verstopt’ is het betere woord. Vanaf dat moment liet ik de proevers zich vergapen aan de gearriveerde klasse en als men eindelijk klaar was met het ophemelen hiervan, bood ik ze achteloos en zonder enige vorm van commentaar nog een glas ter beoordeling aan. Deze tactiek sloeg in als een bom.

Rumoer

Op de beurs waar ik stond ontstond een soort van rumoer. Het gerucht deed al snel de ronde dat er iets ‘bijzonders’ te proeven was aan mijn proeftafel. Een gestage stroom proevers kwam om de onbekende wijn vragen die iedereen zo geweldig lekker vond, daarbij ook mensen die dezelfde wijn een uur eerder nog genadeloos hadden neergesabeld. Ze wisten letterlijk en figuurlijk niet wat ze proefden. De wijn stond nog steeds verdekt opgesteld, hij kon slechts op smaak worden beoordeeld en niet op afkomst, uiterlijk of religie. Zonder deze referenties vond iedereen, niemand uitgezonderd, het een verdacht lekker glas wijn. Het woordje ‘Supérieur’ bleek een meer dan juiste omschrijving. Een aantal proevers voelde zich behoorlijk betrapt toen ik vertelde wat ze nu eigenlijk proefden. Zo’n ‘inferieure’ wijn kon toch niet zó lekker zijn?

Objectief geproefd kan zo’n wijn dus wel zó lekker zijn en ik gebruik dit voorval nog steeds als een aardig voorbeeld hoe lastig het is om écht objectief te proeven. Het is niet makkelijk. Iedereen, ook ik, heeft voorkeuren en vooroordelen en wordt in meer of mindere mate beïnvloed door vele factoren. Ik heb mezelf ooit de verplichting opgelegd om in ieder geval met de beste intentie en met een open vizier te proeven met als motto: proef wat je proeft en niet wat je ziet, weet of denkt te weten en vertrouw altijd op je eigen smaak.