Reggae
Van jongs af aan heb ik een zwak voor reggae. Het zit in mijn genen waarschijnlijk. Geen idee hoe het daar terecht is gekomen overigens, maar ik zou het mijn moeder nog eens kunnen vragen. Ik woon in een lichaam dat totaal ongeschikt is om soepele dansbewegingen uit te voeren, maar bij het horen van een portie onvervalste roots reggae schieten mijn ledematen ongecontroleerd alle kanten op in een soort van onhoudbaar paringsritueel. Heel gênant, maar het is niet anders.
Heart of the Congos
Reggae wordt door vele muziekpuristen afgedaan als simpele eendimensionale muziek. Liever luisteren ze naar de experimentele en op basis van wiskundige formules gestructureerde muziek van bijvoorbeeld Captain Beefheart of Frank Zappa. Niets mis mee natuurlijk, maar ik was vroeger al slecht in wiskunde en dat is helaas nooit meer goed gekomen. Er wordt veel beroerde reggae gemaakt, maar ik daag de muziekprofessoren uit om maar eens naar een meesterwerk als “Heart of the Congos” van The Congos te luisteren. Experimentele reggae met het genie Lee “Scratch” Perry achter de knoppen en, belangrijker nog, een plaat die geen ziel onberoerd laat. Zet “Heart of the Congos” op en het bloed begint keihard door je aderen te pompen op zoek naar onontgonnen gebied. Uit alle hoeken en gaten van je lichaam komt een onverklaarbaar oergevoel los en de muziek raakt je in de kern.
Zoals Bob Marley, die andere reggae grootheid, ooit al treffend zong:
‘One good thing about music
When it hits you feel no pain
So hit me with music
Hit me with music’
Geen speld tussen te krijgen.
Reggaefestival
Het zal geen verbazing wekken dat ik samen met een goede vriend en zielsverwant, evenals ik ook in een verkeerd lichaam geboren, het eerste Reggaefestival van Rotterdam bezocht. Onder de rook van de Euromast zou het allemaal gaan gebeuren. Om 13.00 uur stonden wij ongeduldig aan de poort van het festivalterrein te rammelen. Poort open, hup naar binnen, in de rij voor de onvermijdelijke festivalmuntjes, op naar de toog voor een glas bier, de zon kwam door na een dag en nacht ononderbroken regen; start de muziek.
Over de organisatie van het festival zal ik het verder niet hebben, Google het gerust en je weet genoeg. Het kopen van voedsel bij de gezellige foodtrucks kostte ons uiteindelijk bij elkaar bijna 2 uur, maar niet geklaagd, het ging uiteindelijk om de muziek en gelukkig was de bierdistributie wel piekfijn op orde.
Eek-A-Mouse
De muziek. Het begon met wat opwarmertjes voordat het echt zou losbarsten. Prima, maar het wachten was op toppers als Eek-A-Mouse, Toots and the Maytals, Gentleman en dé klapper Alpha Blondy. Na het aangename wapengekletter van het voorprogramma zou om 15.00 uur Eek-A-Mouse acte de présence geven. In de jaren tachtig een topper en bekend om zijn aparte stijl van zingen, bekend onder de naam “singjaying”. Denk daarbij aan veelzeggende teksten als: Beedeedeebangbang en Benggengagengenggeng. Om 15:30 uur begon het eerste gemor in het publiek. Eek was er nog niet. Om 16.00 begon de relaxte sfeer om te slaan. Eek gaf niet thuis. Ja hoor, om 16:20 uur had het de heer Mouse dan toch behaagd om uit zijn holletje te komen. In een witte paardrijbroek met zwarte paardrijlaarzen, een kleurrijke poncho en een gigantische sombrero betrad hij het podium. Zijn band was ook op komen dagen, de meeste van zijn tanden had hij thuisgelaten. Vol minachting bekeek hij het aanwezige publiek, hoe wij stel waardeloze verzamelingen moleculen het in ons hoofd hadden durven halen om te blijven wachten op da Eek in een modderveld wat 100 jaar na dato herinneringen opriep aan de slag bij Passendale. Knetterstoned spuugde Eek zijn Bengelabengs en Deedeleedietjes over het publiek uit. Voor wel 10 minuten, toen gaf meneer er de brui aan. Wat een teleurstelling.
Toots and the Maytals
Toen Toots and The Maytals. Funky Kingston heet het uit de pan swingende meesterwerk dat ze ooit maakten. Nu stond er een overleden band zielloos te spelen in een soort van Pipo de Clown reggae outfits. Morsdood, iedereen zag het alleen niemand had het ze nog verteld. Het deed pijn aan de ogen en oren.
Gentleman
De hoop was nu gevestigd op Gentleman, de held van de jeugd. Daar kwam hij al op in zijn té wijde broek en kekke shirt. Hij vroeg of we ons ‘alright’ voelden en of we ‘peace’ wilden. Maar natuurlijk wel, dus hup, vingers in de lucht hiervoor. Hierna vroeg hij dit nog een keertje of 30, gelukkig steeds midden in een nummer, waarbij de muziek prompt werd stilgelegd. Het was verschrikkelijk. Toen hij vervolgens een tenenkrommend slechte versie van ‘Redemption Song’ van wijlen Robert Nesta Marley raspte, was voor mij de maat vol. Ik doe niet snel mee aan boegeroep, maar Gentleman dwong mij ertoe.
Redder
Alle hoop was nu gevestigd op de slotact: Alpha Blondy. Een onvervalste wereldverbeteraar. Samen met de originele Wailers (van Bob Marley) heeft hij het geweldige album ‘Jerusalem’ op de wereld geschopt. Een klassieker in het genre, waarbij het titelnummer legendarisch is. Het begint met het volgende mantra:
‘Barouh atat adonaï
Barouh aba yeroushalaïm’
Na iets meer dan een minuut volgt er een orgeltje, een doffe roffel en dan een moment van absolute stilte. In deze stilte ga ik via een wormgat 30 jaar terug in de tijd naar de te kleine kamer van een vriend. Op de kast staat een verzameling bierglazen, naast de kast een set Studiotech boxen met angstaanjagende basspeakers. Na de stilte volgt een van de bekendste en diepste basloopjes ooit gemaakt in de geschiedenis van de mensheid. Vervolgens explodeert het nummer in één lome groove. Ik zie nog de glazen naar beneden vallen door de plotselinge luchtverplaatsing. Moeder boos de kamer in, of we wel helemaal goed bij ons hoofd waren……..mooie tijden.
En weer terug naar Rotterdam aan de voet van de Euromast. Het begint. Wat show vooraf. Rook. Een achtergrondzangeres betreedt het podium. Een monumentale vrouw met een krankzinnige afro waar een leek in zou kunnen verdwalen. De belofte hangt in de lucht als dikke stroop. Daar is Alpha. En ja hoor:
‘Barouh atat adonaï
Barouh aba Yeroushalaïm’
Na de roffel volgt dik in de nek het onvermijdelijke kippenvel.
Alpha Blondy redt misschien niet de wereld, maar wel hoogstpersoonlijk het eerste Reggae festival van Rotterdam.