“Het waait hard, dus pas goed op”, zegt de uitgeblust ogende dame, die met veel pijn en moeite de laatste tranen eruit heeft proberen te peuren. Tranen vloeien er zeker, maar meer vanwege het bakje koffie dat geserveerd wordt. Het smaakt naar een uitgespoelde asbak. Terwijl de koffie stolt van ellende worstelen we ons door de plichtplegingen en kunnen we vervolgens gelukkig snel naar buiten. De hemel is strakblauw, de bloesem doet trouw wat hij al jaren doet en zal blijven doen: belachelijk uitbundig bloeien. De oostenwind waait strak door. Toeval bestaat niet.

In zomers van lang geleden stond oostenwind gelijk aan een dag op het strand. ’s-Ochtends vroeg werd de Jan Pelleboer weerlijn gebeld om de vooruitzichten te checken. Als Jan groen licht gaf, dan kwam er al vlot een militaire operatie op gang. De oranje koelbox werd rijkelijk gevuld, uit de kelder kwamen loodzware stoelen, een nog zwaardere plunjezak, tennisrackets, ballen en naar mijn idee nog veel meer spullen, maar uiterlijk binnen 15 minuten vertrokken we. “Opschieten jongens”, de eerste files op de dijk worden al gemeld. Er werden nog wat vriendjes uit bed gebeld met de mededeling dat we zo’n beetje voor de deur stonden.     

In de file voor het parkeerterrein, twee gulden voor de donkerbruin geschroeide eigenaar, van uv straling was toen nog geen sprake, helemaal achteraan parkeren, uitladen en bepakt en bezakt beklommen wij de duinen waarachter de zee verleidelijk lonkte. Eenmaal op het strand konden de schoenen uit en torsten we een halve huisraad richting het einde van de wereld, althans zo voelde het voor ons. Eenmaal daar waar we moesten zijn, dan met gezwinde spoed de zwembroek aan en vervolgens in gestrekte draf en luid gillend richting zee met nog net een uit de verte klinkende waarschuwing:” Niet te diep jongens, let goed op de muien en pas op voor blauwe kwallen…”  

We waren niet uit zee te slaan, lieten ons eindeloos meevoeren op hoge golven, hadden blauwe lippen en nagels van het koude water, maar we maakten ons geen zorgen. Achter het oranje windscherm hield pa ons nauwlettend in de gaten en daarbij nam hij zijn karakteristieke pose aan: handen op de rug, zijn gewicht lichtjes wiegend verplaatsend van links naar rechts. Een baken op het strand. We wisten dat hij er stond. Altijd. Ondanks de gevaren van de zee waanden wij ons veilig. Als de dag op zijn eind liep, zaten we moe maar voldaan in de branding. Rozig van de hitte en het zout staarden we gewoon wat voor ons uit. We lieten de tijd langzaam verstrijken, genoten van weer een mooie dag en stelden het moment van vertrek zo lang als mogelijk uit. Loom liepen we uiteindelijk terug en in de van hitte vergeven auto schuurde het zand nog in onze schoenen. Kilo’s hebben we zo in de loop der jaren versleept.

Pa leerde ons te genieten van het moment. Zijn voorliefde voor kunst en het schone heeft hij op ons overgedragen. Bruisend van enthousiasme stond hij binnen 10 minuten voor de deur als we weer eens een nieuwe aanwinst hadden. Hij was een begenadigd verhalenverteller, die schijnbaar alledaagse gebeurtenissen om wist te toveren tot een kleurrijk verhaal. Handig was hij ook, maar dat wist hij te combineren met een charmante vorm van klunzigheid. Handig ben ik zelf niet, de klunzigheid heb ik helaas in het kwadraat van hem geërfd. Door hem weet ik overigens wel hoe je een IKEA Billy kast níet in elkaar moet zetten. Ik heb hem ooit vol overgave de achterkant op een Billy kast zien spijkeren, met een kleine 30 extra spijkers, voor het geval dat, alleen bij het overeind zetten bleek dat de achterkant op de voorzijde getimmerd zat. Muurvast, dat dan weer wel. Ook weet ik door hem dat je nooit een tube secondelijm met je mond moet openen, om deze vervolgens weer met je vingers los proberen te peuteren.

Toen ik ouder werd schuurde het soms ook wel. Iets met botsende karakters zoals dat dan heet. Ik vrees dat we meer op elkaar leken dan we dachten en toe wilden geven. Toen ik opgroeide heb ik hem aardig wat slapeloze nachten bezorgd toen ik me in het uitgaansleven begaf, maar bij thuiskomst zat hij dan steevast met een biertje klaar om gewoon even bij te kletsen. Soms was dat er dan letterlijk één te veel, maar het waren gouden momenten.

Pa was een man van zijn woord. Als hij iets beloofde dan deed hij het ook. Alleen de belofte dat hij 100 zou worden heeft hij gebroken. Ik neem het hem niet kwalijk, hij heeft zijn uiterste best gedaan om toch zo dicht mogelijk in de buurt te komen. “Ach jongen, je gaat echt niet zomaar dood”, zei hij altijd en daar heeft hij uiteindelijk gelijk in gekregen. Hij heeft er op karakter nog een verlenging en strafschoppen uitgesleept.

Het schiet allemaal door mijn hoofd op de dag waarop hij 80 geworden zou zijn. De jaren zijn voorbijgevlogen, wat rest zijn, naast gemis, louter mooie herinneringen.

We zijn terug onder een strakblauwe lucht. De straffe oostenwind ruist in de bomen. Onhandig als ik ben, loop ik totaal verkeerd op de wind, of misschien doe ik het wel expres. Ik rommel wat aan de bus en denk daarbij aan de uitleg die de uitgebluste vrouw mij gegeven heeft. Ik zie haar verderop staan en haar bedenkelijke blik sterkt mij in de gedachte dat dit niet helemaal volgens de instructies gaat. Mooi zo. Naast haar staat mijn moeder, de schat, ze kijkt beduusd. Het geluk is terug in haar leven, maar hier moet ze ook weer even doorheen. Ik sta perfect verkeerd op de wind, trek de schuif net te hard open en voel een gedeelte van de as in mijn schoenen verdwijnen. Ik kan een glimlach niet onderdrukken en in gedachten zie ik mezelf terug op een zonovergoten strand op een vergeelde familiefoto uit een tijd dat de wereld nog compleet, veilig en overzichtelijk was. Ik zie mijn vader staan, handen op de rug, zachtjes wiegend van links naar rechts. Hij kijkt tevreden en ik weet zeker dat hij denkt: als hier geen goed verhaal in zit…