Portugal, iets ten noorden van de Douro. De ontvangst was interessant te noemen. De Nederlandse eigenaar mompelde wat compleet onverstaanbaars in onze richting en toen begon hij te lopen. Wij hobbelden er met onze koffers maar achteraan. Ons onderkomen voor de komende vijf nachten werd ons getoond, maar niet zonder ons te torpederen met een wagonlading ontbindende voorwaarden die, indien de huisregels niet werden nagestreefd, het verblijf van de huurders aanzienlijk zou verkorten. De toon was gezet.
Brombeer
‘Lezen jullie?’, vroeg de nog immer norse eigenaar. De vraag overviel ons en we waren op onze hoede, maar konden uit angst om geen boek meer open te kunnen slaan dit alleen bevestigend beantwoorden. ‘Boeken zijn niet bedoeld om in zijn geheel door het toilet te spoelen’, aldus de brombeer. In één adem gaf hij ons ook nog mee dat hetzelfde opging voor onderbroeken. Onderbroeken? Er zijn dagen dat ik die niet door het toilet spoel, maar meneer had een geschiedenis met verstoppingen in de riolering. Hij had volgens eigen zeggen de laatste jaren al het gehele oeuvre van Dan Brown, alsmede een belangrijk deel van de Russische bibliotheek, met harde kaft, dan wel de paperback versies, uit zijn afvoer gepulkt en dat had hem overduidelijk getraumatiseerd.
Op naar het zwembad. Op duiken stond de doodstraf en het was slechts toegestaan om geluidloos adem te halen, in ‘stealth’ modus baantjes te trekken, zonder het water teveel te beroeren, anders zouden het de laatste meters zijn die we in ons leven zouden zwemmen. De stemming zat er lekker in.
Lichtpuntje
Op naar de eetruimte dan maar. Hier ontmoetten we de vrouw des huizes. Op het eerste oog leek het erop dat zij lachend door het leven ging en vrolijk gaf ze aan dat het eten al opstond. Het rook in ieder geval heerlijk. We werden om 20.00 uur verwacht. Een lichtpuntje in een tot dan toe nogal aparte kennismaking. Brombeer ging ervandoor en wij installeerden ons met uiterste voorzichtigheid in het gebouw van de oude olijfmolen; ons onderkomen.
Paradijs
We durfden eindelijk rustig onze ogen de kost te geven en het leek erop dat we in een waar paradijsje terecht waren gekomen. De olijfmolen was schitterend gerestaureerd, van alle moderne gemakken voorzien en vanonder de douche vandaan zag je de beek stromen die de molen aandreef. Het gehele complex was prachtig, de tuin stond vol met de mooiste planten en bloemen en vanuit het zwembad keek je uit op een meer, gelegen in de met bossen begroeide vallei. We verkenden het complex en de andere onderkomens, allemaal even mooi, toen de eigenaar ons nogal bruusk sommeerde om bij hem te komen. We keken elkaar aan en vroegen ons af of we wellicht te ruw met zijn grindpad waren omgegaan of, achteloos als wij zijn, een grassprietje hadden vertrapt. Had er iemand gelachen? Lijfstraffen was het minste wat we verwachtten.
Met lood in de schoenen liepen we naar meneer toe. Het viel mee. Hij stond gamba’s te bakken en we kregen er een aantal in onze handen gedrukt. Heerlijk. Toen we onze vette handen stonden af te vegen, meende ik even een glimlach op zijn gezicht te zien. Dit gaf de burger moed.
Joie de vivre
Aan tafel werden we hartelijk ontvangen door de gastvrouw en brombeer leek ook wat meer in zijn sas. In een vorig leven had hij een eigen bedrijf gehad in de wegenbouw. Hij hanteerde nog dezelfde omgangsvormen als met zijn eigen personeel destijds, maar het bleek een clichématig geval van: ruwe bolster, blanke pit. Hij had geen verstand van wijn, volgens eigen zeggen, maar serveerde wel de ene na de andere prachtwijn uit de Douro streek. Mevrouw had zich flink uitgesloofd in de keuken en fabriceerde puik eten, alles geserveerd met een ontwapenende lach en een ongekende ‘joie de vivre’. Brombeer zag ons genieten en was inmiddels compleet ontdooid en de vrolijkheid én hartelijkheid zelve. Hij vroeg voorzichtig of we de geserveerde wijnen wel lekker vonden. Nou, dat was het geval. Hij had een meer dan complete selectie Douro wijnen, de een nog lekkerder dan de ander. Hij mocht dan af en toe wat mopperen, maar smaak had hij zeker en hij hield niet van half werk. Alles was tot in de puntjes verzorgd, of het nu wijn was of het gehele complex. Hij was zuinig op zijn spulletjes en verwachtte dat zijn gasten dat ook waren. Prima deal. Wij konden er mee leven. Het gehele verblijf werd uiteindelijk één groot feest, we zijn zelden zo hartverwarmend in de watten gelegd.
Ontdekking
Er ging voor mij persoonlijk een wereld open, want buiten de wereldberoemde Port was ik eerlijk gezegd minder bekend met de droge wijnen uit de Douro. Tegenwoordig behoren ze tot mijn favorieten. De rode wijnen lopen voorop, maar ook wit bulkt van de kwaliteit. Het zijn onderscheidende wijnen die ondanks de rijpheid, kracht en weelderigheid, gecombineerd met een aangename kruidigheid, gewoon goed drinkbaar zijn. Deze wijnen verdienen het om ontdekt te worden en de wijnen van Quinta do Crasto bieden hiertoe de uitgelezen kans. Allen op en top Douro wijn, karaktervol en bovenal: erg lekker.